Startpagina | Inhoudsopgave | Lezingen
| Uitgaven
| Vrijwaring | Contact |
|
Bronnen Regionaal Archief Tilburg, Rechterlijk archief Oisterwijk 143, f. 28v. (1419.08.14; 1420.05.01); f. 50 (1420.05.01); f. 104v. (1421.07.10); 144, f. 50v. nw. (1422.11.07; 1422.11.16); f. 70v. nw. (1423.02.13); f. 77 (1423.02.13); 145, f. 10 (1423.10.28); f. 16 (1426.01.20); f. 36 (1426.05.07); f. 25 (1429.07.03); f. 18 (1430.03.31); 156, f. 24 (1446.12.31); 160, f. 2 (1452.01.17); f. 6 (1452.03.04); f. 8v. (1452.03.22); f. 15v. (1454.05.31); 164, f. 7v. (1456.02.20); f. 24 (1456.06.22); f. 27 (1456.07.06). Hiervan zijn de scans op het internet bestudeerd. Voor de inventarisatie is gebruik gemaakt van de daar aanwezige regesten/transcripties. Deze ontbreken echter voor de nrs. 150 t/m 159 (jaren 1439 t/m 1451). Ik houd me uiteraard aanbevolen voor aanvulling. Gemeentearchief ’s-Hertogenbosch, Rechterlijk archief ’s-Hertogenbosch 1200, f. 268v. nw. (1430.09.09of10); 1201, f. 10 nw. (1430.11.04); f. 39v. nw. (1431.01.22); 1204, f. 285v. (1434.01.27); 1441, f. 320v. (1441.05.09); 1211, f. 325v. (1441.06.01); f. 65 (1441.07.01); 1212, f. 264 (1442.07.26). Ook hiervan zijn de scans bestudeerd. Literatuur Voor de topografische situering is gebruik gemaakt van J.R.O. en M.P.E. Trommelen, Tilburgse toponiemen in de 16e eeuw. Een tentatieve reconstructie en naamsverklaring (Tilburg 1994). |
Jan Matheus van Heyst: geen directe familie door Martin W.J. de Bruijn Te citeren als: M.W.J. de Bruijn, ‘Jan Matheus van Heyst: geen directe familie’
(www.broerendebruijn.nl/JanMatheusvanHeyst.html, versie van [datum], geraadpleegd
op [datum]).
Het kan niet vaak genoeg gezegd worden dat de op het internet gepubliceerde genealogieën tal van fouten bevatten. Dat is te wijten aan het feit dat er meestal geen zelfstandig bronnenonderzoek wordt gedaan. Mede daardoor wemelt het op het internet van de verkeerde interpretaties en wordt er tot slot ook nog klakkeloos nageschreven. Met verantwoorde beoefening van de genealogie heeft het vaak niets te maken. Een van die fouten op het internet betreft een Matheus van Heyst, die beschouwd wordt als een zoon van mijn voorvader Jan Jan Pauwels van Heyst. Wie ook maar oppervlakkig kennis neemt van de bronnen, ziet onmiddellijk dat Matheus en zijn nakomelingen geen aandeel hadden in de erfenis van Jan Jan Pauwels van Heyst. Deze laatste behoorde tot de ‘Tilburgse’ Van Heysts, die daar al sinds de eerste helft van de veertiende eeuw, maar mogelijk zelfs al langer gegoed waren (zie webpagina ► Stamreeks Van Heyst-De Bruijn en de daar aanhangende subpagina’s). In het hierna volgende vertel ik aan de hand van de bronnen wat naders over Matheus’ zoon Jan, die in Tilburg bezittingen had. Van Matheus zelf kan dit voor zover ik heb kunnen nagaan niet gezegd worden. Omdat mijn reconstructie voor een deel hypothetisch moet blijven, houd ik me zoals altijd aanbevolen voor iedere aanvulling en/of verbetering (mwjdebruijn[at]casema[punt]nl). Het eerste Tilburgse gegeven dateert van 14 augustus 1419, toen Jan die moelner, zoen quondam Laureyns moelneers, een beemd aen den ghemeynen dijc verkocht aan Jan quondam Matheus zoen van Heyst. Op 1 mei 1420 maakte echter Peter Jan Peymans gebruik van zijn naastingsrecht en trok dit perceel aan zich. Waarschijnlijk bevond het grondstuk zich in het zuidoosten van Tilburg aan wat tegenwoordig de Oude Beeksepad heet (zie Trommelen, 220-221). In ieder geval was Jan Matheus in Tilburg gegoed op 10 juli 1421, toen hij vermeld werd als belender van een huis met toebehoren op Oerle. Dit gebeurde ook weer op 28 oktober 1423. Op 7 november 1422 verkocht Frederik Hendrik Gerits aan Jan een stuk beemd in Tilburg in die Heze. Ook dit perceel werd genaast, maar degene die gebruik maakte van zijn naastingsrecht, Wouter Peters van de Pas, deed er vervolgens afstand van ten behoeve van Jan (16 november). Op 13 februari 1432 verkocht Frederik aan Jan Matheus nog een beemd. Aan de verkoop waren voorwaarden verbonden. De Heze bevond zich ook aan de hierboven genoemde dijk (Trommelen, 249-250). Dat Jan daar ook verder gegoed was, blijkt uit een akte van 3 juli 1429, waarin hij een pacht van een mud rogge verkocht uit de aan de dijk gelegen beemd dat Gochenbroeck (zie Trommelen, 230-231). Ook grensde zijn bezit aan die Koelwey en die Zaerbosch op Broekhoven (31 maart 1430). Het is mogelijk dat Jan op zijn beurt een zoon Matheus had. In ieder geval wordt er op 20 januari 1426 een Matheeus Jans zoen van Heyst vermeld, die een erfpacht verkocht uit al zijn goederen. Deze Matheus kan niet de vader van de hierboven genoemde Jan Matheus zijn, omdat die al vóór 14 augustus 1419 overleden was. Matheus ‘de jonge’ was gehuwd met Geertruid dochter van Jan Maas van Kerkhoven (in Oisterwijk), zoals blijkt uit een akte van 7 mei 1426. Jan Maas was toen al overleden. Zijn schoonmoeder Marij had hem 28 lichte guldens en een bed met zijn toebehoren in goedinge gegeven, dit wil zeggen als voorschot op de erfenis van Jan Maas. Zoals uit een akte van 24 november 1449 blijkt, was deze Matheus toen al overleden. In die akte droeg zijn dochter Elisabeth een loop rogge erfelijke pacht uit 28 lopen over aan haar broer Jan. Elisabeth had die pacht bij erfdeling van de goederen van haar moeder verkregen. Op 4 november 1430 verhuurde een Jan Matheus van Heyst – ik denk de oude – voor drie jaar een windmolen in Oisterwijk op Kerkhoven – de voorganger van de huidige Kerkhovense molen ten noordwesten van de dorpskern – aan Simon zoon van wijlen Jan de molenaar Laureinsz. Volgens een Bossche, niet afgewerkte schepenakte zouden op 9 of 10 oktober 1430 Hillegund weduwe van wijlen Aart Houtappel en Dirk de Borchgreve hun recht op die molen hebben willen verhuren aan Jan die Laet, zoon van wijlen Matheus van Heyst. Ik heb voor deze voorgenomen, maar niet voltooide transactie geen verklaring. Ik weet ook niet of de hier genoemde Jan Matheus van Heyst dezelfde is als degene die in Tilburg gegoed was. Het was in ieder geval ook een Van Heyst. Hoe het ook zij, op 22 januari 1431 gaf Jan Wouters Schelleken een beemd in Tilburg in de Heze aan ‘onze’ Jan Matheus van Heyst. Hem zullen we toch wel mogen vereenzelvigen met de Jan Matheus, die op 27 januari 1434 in een Bossche schepenakte vijftig mud rogge (!) per jaar beloofde aan Goiart de Lu en de gebroeders Gerit en Jan Bac wegens huur voor vier jaar van de Korvelse molen in Tilburg. Hiermee is tevens wel duidelijk dat deze familie of familietak van de Van Heysts bestond uit molenaars. |
![]() De Korvelse molen, die stond op de hoek van de huidige Capucijnenstraat, Paterstraat en Meelstraat, op de plattegrond van Hendrik Verhees van 1790. |
|
Op
9 mei 1441 beloofde Jan Matheus – waarschijnlijk de
jonge – 5½ lopen rogge per jaar uit het erf geheten dat Venne,
gelegen
in Tilburg ter plaatse geheten aent Kercven. Dit was het
tegenwoordige
Piusplein (Trommelen, 317-318, 463-465). Jan natuurlijke zoon van
wijlen Willem
van Dongen verkocht hem op 1 juni 1441 een erf geheten een heybocht
in
Goirle op Koningsvoorde, dat gelegen was tegen Tilburg aan, en wel
achter
Korvel en Oerle (Trommelen, 171-172). Waarschijnlijk woonde Jan Matheus – nog de oude? – op Oerle. Op 1 juli 1441 verkocht hij een pacht van 2 mud rogge uit een huis, erf, tuin en aanliggend stuk grond aldaar en uit een beemd in de Heze, welk toponiem we hierboven al hebben leren kennen. Jan bezat daar meer grond, want op 26 juli van datzelfde jaar verkocht hij een andere beemd aldaar. Op 31 december 1446 nam hij juist grond in erfelijke pacht, en wel op Oerle aen Muggenseel en de Venacker, waarschijnlijk ten zuiden van Oerle (Trommelen, 466). De pacht moest betaald worden aan Jans zoon Peter. In 1452 duikt ineens een Aert zoen quondam Matheeus geheyten van Heyst Jans soen op. Ik vraag me af of we hier niet met een kleinzoon van de hierboven genoende Jan Matheus de oude te maken hebben. Hij zal dan een zoon zijn geweest van de hierboven genoemde Matheus de jonge, die gehuwd was met Geertruid dochter van Jan Maas van Kerkhoven. Aangezien hij een broer Jan had, zou dit kunnen betekenen dat de laatste hierboven genoemde akten betrekking hebben op een Jan Matheus de jonge, maar ik heb dit nergens bevestigd gevonden. Naaste familie was hij in ieder geval, zoals uit het volgende blijkt. Op 17 januari 1452 namelijk droeg Aart zoon van wijlen Matheus Jans van Heyst aan zijn broer Jan over een huis met zijn ondergrond en toebehoren, dat aan Kerstien van Goch had toebehoord, gelegen in Tilburg aan het Kerkven tussen erf van Hendrik van Goch aan de oostzijde, erf van Elisabet weduwe van Maas die Nuwe en haar kinderen aan de westzijde, strekkend met het ene eind aan erf van de Heilige Geest van ’s-Hertogenbosch aan de zuidzijde en met het noordeind aan het Kerkven. Mathijs Wouter Jan Maas van Kerkhoven had dat goed verkregen van Jan Jan Aloutz. als man van Aleid van Goch, natuurlijke dochter van Klaas de Volder en van Kerstien van Goch. Aart Matheus had dit goed genaast. Op 20 februari 1456 droeg Jan dit goed over aan Engelberen dochter van wijlen Jan Alouts. Op 22 maart 1452 werd Aart genoemd als belender van een huis met toebehoren van Hendrik en Jan zonen van Hendrik van Goch op Oerle by senter Claus stock en op 31 mei 1454 verkocht de priester Claus Aart Meus Jongelincx een stuk land tussen Oerle en Korvel aan Aart. Het lijkt erop dat deze op Korvel woonde. Op 22 juni 1456 verkocht hij een erfelijke pacht uit een huis met toebehoren aldaar. Van dit goed deed hij overigens op 6 juli van hetzelfde jaar afstand ten behoeve van Wouter Gerits de Wit. Al met al kan de conclusie zijn dat deze familie of familietak Van Heyst slechts beperkt in Tilburg gegoed was – zo komt er geen zaailand onder hun bezittingen voor –, en dan vooral in het zuidelijk deel van het dorp, op Oerle en Korvel, terwijl mijn eigen voorouders in de veertiende en vijftiende eeuw gegoed waren in het noorden van Tilburg, in de Stokhasselt en daarna de Heikant. Het lijkt er ten slotte alleszins op dat Jan Matheus geen landbouwer was, maar molenaar. Ik kom tot de volgende – wat betreft de oude en de jonge Jan Matheus – hypothetische stamreeks: 1 Matheus van Heyst, geb. ca. 1350, overl. vóór 14.8.1419; 2 Jan Matheus, geb. ca. 1375, tr. ca. 1400? N.N.; 3a Matheus Jans, geb. ca. 1400, tr. ca. 1425 Geertruid Jan Maas van Kerkhoven, overl. vóór 24.11.1449; 4a.1 Jan Matheus; 4a.2 Aart Matheus; 4a.3 Elisabeth Matheus; 3b Peter Jans, geb. ca. 1400, overl. na 31.12.1446. |
|